donderdag 12 juni 2014

Vakatelier 10, ''Lesfasenmodel #2''



Procesfase
Docenttaak
Lesinhoud
Voorbereiding
Context
Belevingswereld: in het kader van het WK creëert ieder kind een ander gerecht waarbij het uit de kleuren blijkt welk WK-team het is.
Basisplan
Opdracht en randvoorwaarden: de leerlingen krijgen een kooktijdschrift waaruit ze ingredienten knippen die qua kleursamenstelling een gerecht vormen dat een WK-team representeert.
Doelen
Beeldend doel: De leerlingen hebben aan het eind van de les een gerecht samengesteld gebaseerd op kleur dat staat voor een WK-team.  

Technisch doel: De leerlingen hebben aan het eind van de les ingrediënten uit kooktijdschriften op een poster van A4 formaat geplakt.
Receptie
/Oriëntatie
Introduceren
(Beelden uit beeldcultuur bekijken en beschouwen)
Beeldcultuur: ‘French Pastries’ van Wayne Thiebaud (postmodern), ‘Appels’ van Cézanne (modern)
Beeldaspecten: Compositie, Overlapping en Kleur
Ontwikkelingsfasen: Realistisch stadium (het eten wordt realistisch in een gerecht weergegeven, het moet een team representeren)


Informeren

Beeldbeschouwen: wat voor gerechten zie je hier? Op welke manier composeren de kunstenaars hun gerechten?
Hoe maken de kunstenaars gebruik van kleur in hun schilderij? Hoe springen bepaalde kleuren eruit?
Wat is het verschil (in compositie/kleurgebruik/
overlapping) tussen de twee schilderijen? Wat beelden de schilderijen uit? Wat voor gevoel geeft dit beeld je? 


Instrueren
Beeldend Probleem: De leerlingen maken een poster van eten. Uit de samenstelling, compositie, kleur en overlappingen in het gerecht blijkt welk team ze uitbeelden.

Productie
/Uitvoering
Observeren
(opdracht uitvoeren a.d.h.v. de oriëntatiefase)



Beeldend Vermogen: De leerlingen leren om kleuren die een vaste vorm hebben te verwerken in de compositie zodat een beeld ontstaat van een bepaald team. Ze gebruiken hiervoor overlappingen als dit nodig is.

Begeleiden

Werkprocessen: Knippen, composeren en plakken.

Afronden

Lokaal, maximaal een uur werktijd.
Reflectie
/Nabes
chouwing
Nabespreken
Reflecteren: De posters worden door elkaar op een grote tafel gelegd. Klassikaal bespreken we de posters één voor één. Welk land denken jullie dat dit voorstelt? Waarom denk je dat? Wie heeft er een tip en een top? Let op compositie, kleurgebruik en logische overlappingen.


Beoordelen
Beoordelingscriteria (rubric)
Rubric 0 – 1 – 2 punten







Presenteren

Presentatievorm: we hangen de posters op op een groot prikbord centraal in de klas, gesorteerd per land.
Evaluatie
Evalueren

Opdracht en randvoorwaarden


0
1
2
totaal
Compositie
De compositie draagt niet bij aan de herkenbaarheid van het team
De compositie draagt een beetje bij aan de herkenbaarheid van het team
De compositie maakt in één oogopslag duidelijk om welk team het gaat

Kleur
De kleuren passen niet bij het team
De kleuren passen grotendeels bij het team
De kleuren passen allemaal bij het team

Overlapping
Veel wit van A4’tje te zien in het gerecht
Weinig wit van A4’tje te zien in het gerecht
Geen wit van het A4’tje te zien in het gerecht

Netheid
Te veel lijm gebruikt en niet netjes geknipt
Te veel lijm gebruikt of niet netjes geknipt
Netjes geknipt, niet teveel lijm gebruikt

Geheel
Het team is niet te herkennen
Het team is een beetje herkenbaar
Het team is herkenbaar



zondag 25 mei 2014

Vakatelier 9, ''Beeldend Vermogen''

Deze les hebben we geleerd wat de stadia zijn van het beeldend vermogen van kinderen:

1) Het Krabbel Stadium (tot de onderbouw)
Kind maakt bewegingen op papier zonder dat het iets concreet weergeeft.

2) Het Schematische Stadium (onderbouw tot middenbouw)
Het kind ontwikkelt symbolen om dingen uit zijn omgeving weer te geven.

3) Het Realistische Stadium (eind middenbouw / bovenbouw)
Interesse voor realistischer tekenen ontstaat (verhoudingen, kleurgebruik, grondlijn).

Als opdracht moesten we allemaal 9 tekeningen meenemen. 3 Uit de onderbouw, 3 uit de middenbouw en 3 uit de bovenbouw. Ik heb hiervoor tekeningen van mezelf meegenomen. Bij deze tekeningen moesten we verschillende beeldaspecten indelen:


ONDERBOUW



MIDDENBOUW



BOVENBOUW



Vervolgens moesten we een klasgenootje natekenen in vijf minuten met houtskool. Ik heb David nagetekend. Tot slot kregen we een A4tje dat we verdeelden in 8 gelijke vlakken en tekenden we klassikaal een mens met de juiste verhoudingen. 










woensdag 14 mei 2014

Vakatelier 8, ''Beeldend Probleem''

Deze les hebben we geleerd wat precies een beeldend probleem is en hoe je beeldend kunt problematiseren. Dit deden we aan de hand van voorbeeldopdrachten die gegeven kunnen worden op de basisschool en een paar beeldende opdrachten die we zelf mochten uitvoeren met als materiaal een staafje houtskool en papier.














Opdracht 1 was een klassieke, ambachtelijke opdracht. De beeldaspecten lijn en perspectief staan centraal. Het gaat om geometrische vormen. Je leert bij deze opdracht om ruimtelijk te denken, maar de opdracht bevat geen beeldend probleem. 
















Opdracht 2 was een modernistische, experimentele opdracht. De beeldaspecten lijn en lijnvoering staan centraal. De opdracht was om een 'onzekere' kubus te tekenen. Deze opdracht is wél beeldend.















Opdracht 3 was een modernistische, experimentele opdracht. De beeldaspecten lijn en lijnvoering staan hierbij opnieuw centraal. De opdracht was nu om een 'boze' kubus te tekenen.  Deze opdracht bevat net als de vorige opdracht een beeldend probleem.















Opdracht 4 was een postmoderne opdracht met een ontwerpproces. De beeldaspecten lijn en vorm staan centraal. We moesten nu een entertainende kubus tekenen. Deze opdracht bevat een beeldend probleem. Hij is lastiger dan de vorige opdrachten en kan pas gegeven worden vanaf de 4e van de middelbare school. 

Tot slot kregen we de opdracht om een stop-motion filmpje te maken met stukjes schuimrubber op een groot zwart vel. Ons groepje moest een kameleon maken die zijn omgeving opat. Deze opdracht bevat opnieuw een beeldend probleem. 

vrijdag 28 maart 2014

Vakatelier 6, ''Beeldaspecten''

Deze les hebben wij geleerd over beeldaspecten. Een beeldaspect is één van de onderdelen waaruit een beeldend kunstwerk is opgebouwd. Beeldaspecten worden bewust ingezet om inhoud te geven aan het beeld of deze te versterken.  Zo zijn er bijvoorbeeld de volgende categorieën beeldaspecten te benoemen: licht, ruimte, lijn, vorm, kleur, compositie en textuur. In deze categorieën kun je specifieke beeldaspecten verdelen. Zo vallen onder 'kleur' onder andere primaire kleuren, verzadigde kleuren, warm-koudcontrast, licht-donkercontrast, enzovoorts.

In het eerste deel van de les kreeg iedereen een afbeelding uit een animatiefilm. Bij deze afbeelding stond één bepaald beeldaspect centraal. Als klas moesten we de afbeeldingen combineren met het juiste beeldaspect.


Hierna moesten we zelf een modernistische tekeningenserie maken van een dier en daarvan een beknopte beschouwing geven in relatie tot de beeldaspecten. Modernistisch houdt in dat je teruggaat naar de essentie van een beeld. Terug naar de eenvoud, zonder religie, moraal, status en verhaal. Alleen nog de harmonie van de tekening zelf. Dit is mijn reeks.









Ik ga steeds meer terug naar de essentie; ik begin met een felgekleurd beeld met dikke zwarte lijnen. Het is een combinatie van zowel ronde als puntige vormen. Hiermee beeld ik de combinatie van sierlijkheid en kracht van de kolibri uit. Vervolgens wordt de vogel steeds simpeler: de kleuren gaan weg, de lijnen worden dunner, de complexiteit van de afbeelding verdwijnt tot er slechts een paar strakke lijnen overblijven. Naar mijn mening beelden deze lijnen nog steeds hetzelfde uit als de oorspronkelijke tekening: sierlijkheid en kracht. Nu ben ik dus bij de 'essentie' van de kolibri.

Vakatelier 5, ''Beeldcultuur 2''

Deze les zijn we aan de slag gegaan met de meegenomen materialen waarmee we een kunstwerk of schilderij uit de klassieke of moderne tijd na willen doen. Jeanine, Yasmae en ik deden het klassieke schilderij ''Het Meisje met de Parel'' van Johannes Vermeer (1632-1675). Na het verkleden, het maken van de foto en het bewerken van de foto is dit ons resultaat:

 
 
Oorspronkelijk is het schilderij een klassiek werk. Het is een tronie, wat betekent dat het een schilderij is van een opvallend gezicht of opvallende gezichtsuitdrukking. Het is niet bekend wie het meisje is. In het schilderij lijkt het alsof het meisje verschrikt opkijkt en iets wil zeggen tegen een onverwachte gast, want haar mond staat een beetje open. Haar lippen zijn opvallend rood gestift. Ze draagt een blauwe tulband met een gele doek erbovenop die langs haar schouder omlaagvalt. Vermeer heeft opvallende lichtaccenten aangebracht op de kraag, de parel en het gezicht.
 
Wij hebben het kunstwerk subtiel aangepast. Uiteraard hebben wij geen schilderij gemaakt, maar een foto. Daarbij hebben wij de parel vervangen door oordopjes. Dit geeft het werk een hele andere uitstraling en betekenis. Verder hebben wij alles zo veel mogelijk hetzelfde gelaten: de witte kraag, het bruine jasje, de blauwe tulband met de gele doek, de lichtaccenten en de donkere achtergrond.
 
Onze versie is een postmodern 'kunstwerk' omdat het in zekere zin kritiek geeft op (of de spot drijft met) het klassieke werk van Vermeer. Je kunt het ook zien als amusement, want ''Het Meisje met de Oordopjes'' in plaats van ''Het Meisje met de Parel'' is wel een grappig gegeven. Tot slot, en misschien nog wel het belangrijkste: het is een weergave van onze hedendaagse consumtiemaatschappij. Vroeger had het meisje één parel, die wellicht veel betekenis voor haar had. Nu kunnen mensen oordopjes kopen voor hun vermaak, die gemakkelijk te vervangen zijn. Toch is er aan de houding van het kunstwerk niets veranderd, wat symbool staat voor ons: wij zijn in weze ook niet veranderd. 

donderdag 13 maart 2014

Vakatelier 4, ''Beeldcultuur''

Deze les hebben we geleerd over de kunstgeschiedenis. Er zijn 3 fasen te onderscheiden. In de les kreeg iedereen een foto van een kunstwerk en moest deze in de goede fase plaatsen. De 3 fasen met hun kenmerken zijn (op volgorde van tijd):


Klassiek (tot 1850)
- Religie
- Status
- Moraal
- Verhaal


Modern (1850-1914)
- Geen religie
- Geen moraal
- Geen status
- Geen verhaal
- Terug naar essentie
- Harmonie


Postmodern (vanaf 1914)
- Kritiek
- Consumeren
- Amusement
- Milieu (moraal komt terug)
- Discussie


De industriële revolutie heeft de overgang van klassiek naar modern veroorzaakt. Na de moderne fase zorgden wereldoorlogen en globalisering voor de overgang naar postmoderne kunst.


Ook moesten we deze les in tweetallen een kunstwerk uitkiezen uit de klassieke of moderne tijd. Deze gaan we volgende les omzetten naar een kunstwerk uit de postmoderne tijd. Jeanine en ik hebben gekozen voor het schilderij 'Het meisje met de parel' van Johannes Vermeer. Dit is een klassiek schilderij.